Dynamische onbalans

De reële rotor bezit niet alleen een enkele onbalans, maar theoretisch oneindig vele, die willekeurig langs de rotatieas verdeeld voorkomen. Deze kunnen door twee resulterende onbalansen (hier voorgesteld als pijlen) in twee willekeurige vlakken voorgesteld worden, die in het algemeen verschillende waarden en hoekposities hebben. Aangezien deze onbalanstoestand alleen onder rotatie volledig kan worden vastgesteld, spreekt men van een dynamische onbalans. Deze kan ontleed worden in een statische onbalans en een momentenonbalans, waarbij het ene of het andere aandeel het zwaarst kan wegen.

Voor de volledige correctie van de dynamische onbalans zijn twee correctievlakken vereist. Dynamische onbalans treedt bij praktisch alle rotoren op. Voor het balanceren worden daarom zowel horizontale als vertikale balanceermachines ingezet.